Aan een talentvolle engel uit een duivels universum (III)
We spraken af,
niet lang vooraf.
Ik was op je verliefd.
En na de afspraak in het park
was je nog steeds geliefd.
Ik heb jou graag,
zonder excuus,
en aan je klarinet.
Bedrijf je kunst,
verliefd, geliefd
ben je dan door je lach.
(Die ik zelden zien mag.
Die ik je elke dag
banaangewijs de muil in prop,
van hieruit in gedacht.)
Maar ik wacht
tot jij lacht,
tot jij mij toesnauwt in de nacht
'Kerel ga naar huis
of ik hang je aan het kruis.'
Als een vriend
en een gevecht
en daarna een hechte band.
Als in dromenland.