ze maakte een schijnbeweging om mijn hart
en het was een glazen diamant
die zijn licht in mijn nachten blies
ik ben gevallen, uit de blauwe hemel
waartoe een lieve wind mijn stuwde
en de keien waren me niet goed gezind
mijn vlees moest de woede slikken
mijn hart heeft de liefste brouwsels
opgehoest, en haar weinig goud
in het heet van de liefde gesmolten
en in tweeën verdeeld
het bleek een valkuil, een put
met scherpe wanden en in bloemen vermomd
ze zongen in zulke hoge tonen
dat mijn oor weer stom was getoverd
voor de waarheid van die klanken