De professor is moe, beste studenten,
De lapjes op zijn elleboog
die tijdskringen maskeerden
laten zijn jasje in de steek
en de pauzes in zijn woorden,
zowat een sigaretje lang,
verraden hem de leegte
waarin hij straks belandt
als hij het treuzelende minirokje
de aula buitenjaagt.
Hij heeft genoeg van
verlegen lippen en van liefde uit een blik
van de prevelende briefjes op zijn matje bij de deur
De professor is moe, beste studenten,
Hij sluit alvast zijn deur
maar legt zijn oor te luister
bij elke vers die wordt gekeurd.