er kuiert nog wat zon door de stad:
met trage pas valt ze ook op
mijn neergestreken woorden (ze
vluchtten voor de winter in
mijn hart). zo geniet ik ervan
dichter te zijn, bij jou.
loom van verre gedachten
die ik dacht en dichtte.
ik blijf hier schuilen tussen
de woorden, tot de schaduw
valt over nacht, en de stad.