Mijn ogen vliegen van links naar rechts
heen en weer
rusteloos en brandend net als mijn ziel zuchtend van verlangen.
Ik tuur en kijk naar dat venster. Dat venster wat mij
uitzicht geeft op een begraafplaats voor dromen.
Daar waar angst en eenzaamheid het huis van de logica hebben
overgenomen.
Mijn ogen vliegen van links naar rechts
zoekend naar dat sprankje hoop, dat ene lichtpuntje
Dat lichtpuntje wat mij in haar armen neemt, mij stil heen en
weer wiegt totdat ik alles vergeet.
En alleen nog aan haar kan denken. Aan haar die ik nu vergeet.
Uit de hete informatie brij dampend op dat venster filter ik tabellen, woorden,bits en bytes. Aan elkaar geregen als een ketting van pijn en
verdriet. Oplichtend als een wegwijzer in het donker.
Mij sturend in het doolhof wat ik zelf heb gebouwd maar wat ik niet meer ken. Wat ik niet meer controlleren kan omdat ik mijzelf niet meer ben.
Ik kijk nog even en zet het venster moedeloos met een zucht uit.
Het wordt donker en stil.
Mijn hart laait op in vuur en vlammen enkel en alleen
om vanavond weer gedooft te worden door eenzaamheid en verlangen.