het lied van de stervende zon zwelt in de verte aan
de koude nacht zal me spoedig beheersen
dek me vannacht toe in onverschilligheid
en laat de duisternis nooit mijn ogen verlaten
mijn hele ziel moet donker zijn
en vooral ongevoelig
stomp de uiteinden van mijn ziel af
vul mijn oren met een monotoom geluid
neem mijn tastzin van mij af
en laat mijn neus alleen de geur van droefheid bereiken
vervang deze huidige gedaante door een holle klankbuis
laat mijn ziel van mij wijken naar een veilige vluchtplaats
waar ik jouw oordeel niet zal kunnen ondervinden
is mijn hart dan toch een lafaard gebleken
heb ik slechts gehandeld uit eigenbelang?
het luchtkasteel waar mijn hart zich koning voelde
bleek niet bestand tegen de vergankelijkheid van tijd
de maan kondigt haar komst aan
door een immense, intense stilte
ik kan er niet aan weerstaan
de stilte neem ik mee vannacht