omdat lopen beter is
dan stilstaan hebben zij
niet op de bus gewacht
maar gaan alvast gestaag
het uitzicht in, met grote ogen
kijken hen de dieren na
zij namen afscheid
zij hielden even bij elkaar
wat straks uiteen zal vallen
huil niet, zegden ze
omdat woorden beter zijn dan stilte
een jongen loopt hen tegemoet
met rubberlaarzen in de modder
hij draagt een emmer in het veld
hij zal de avond halen
De Wandelaar
De wandelaar hijgt. Bij het achterlaten
van niets heeft hij ervaren hoe alles blijft.
Langs de jaren voordien ging zijn tocht.
Wat tot bedaren werd gebracht,
als met water besprenkeld stof, wordt herdacht.
In over elkaar gelegde landschappen
vindt hij één voor één iedereen terug.
Alleen: omkeren naar zichzelf kan hij niet.
De maan
Ik zie op
Naar de volle
Verwonde maan
Zie haar bloed
In witte druppels
Sijpelen vanuit
Haar moederhart
In trage stromen
Naar het kale veld
Zorgvuldig
Vang ik het op
Dit tere vocht
Met brede schaal
Tot aan de rand
Ik vul mijn mond
Met overstroom
En vlij mij neer
Stil, verdrietig
Aan de ronde buik
Van koude aarde
vuurgordel
Sterren en strepen naderen Bagdad,
Woestijnrupsen met ronkende tred.
Een stad werpt de gordel af,
waar gore wapens zouden wachten op een vonk
die de menigte wegblaast.
Paddestoelwolk
De kogel boort door de slagader van de hoofdstad.
Nieuwsjagers gissen naar de val,
de diepte van het bloedbad.
De opmars jaagt de koersen naar smeltende sneeuwtoppen.
Koortsige vragen…een overlevingswet…
Kunnen we de val van ruwe olie stoppen?
Hoever reikt de gevleugelde raket?
Wijkt het verzet?
De woestijnvos steekt de Tigris over,
maakt een vers spoor naar het hart van de vijand.
Strijdige berichten over de veldslag,
goochelen met slachtoffers, het wankelend gezag.
De staatswacht, een blauwbloedig leger
moet in de scherven delen.
Het rommelt in het zuiden.
Verdwaalde bommen treffen een handvol gezinnen.
De Halve Maan licht rood op na een luchtaanval
Doden en gewonden hopen zich op,
worden een beroerde vleesberg.