ik ben een lantaarnpaal
stokstijf in een straat
waar kinderen s' nachts
met schaduw spelen
en auto's wisselen
eigen licht uit, starend
in de kring van elkanders ogen
vogels klauwen zich
op mijn nekvel vast
om niet te hoeven vliegen
de fietsers oogsten hier
nog wat van mijn licht
met sikkels vol reactie
maar verdwijnen onmiddellijk
weer in het struikgewas
vanwaar ze afkomstig zijn
één stukje glas blijft me trouw
naakt in zijn eenzaamheid
en ginds tussen de muren
begooien gezinnen elkander
slordig met licht