En toen ik opsprong uit de zee
en tuurde naar het strand.
Stond daar in het licht van de volle maan
een mensenkind in het zand.
Ik zweefde boven de oceaan
en ik luisterde heel stil.
Er klonk een heldere meisjesstem
verdrietig en wat schril.
Ik dook weer onder en ik zwom,
ik kwam iets dichterbij.
Ik luisterde en was verbaasd
het lied ging over mij.
" jou kleur " zo zong de meisjesstem
heel zacht en vol verdriet
" Je bent zo mooi zo glanzend grijs
vergeten kan ik je niet "............
....................................
..En toen zong zei het slotcouplet
het afscheid was nabij.
Ze happerde en zong snikkend
" lieveling het is voorbij "
Zij moest haar dorp verlaten gaan
vanwege en vulkaan.
Ik kon hier blijven want ik woon
en leef in de oceaan.
Ze draaide om liep langzaam weg
haar houding sprak van pijn.
Ik keek haar na en zuchtte diep
ze was nog heel erg klein.
Ze draaide zich nog eenmaal om
en stak haar hand omhoog.
Ten teken van een slotgroet maakte ik
voor haar een sierlijke boog.
Ik dook diep weg in de oceaan
en vroeg me steeds weer af,
waarom zo'n lief klein mensenkind
zo heel veel om mij gaf.
Begrijpen zal ik het wel nooit
ik ben maar een dolfijn.
En op het strand dacht het mensenkind
Zou hij mij vergeten zijn?