Ik staar door het raam
en kijk de duistere nacht tegemoet.
De sterren fonkelen net als jou ogen
en de maan lacht me toe
zoals ik jou.
Het doet me denken aan de nachten
dat ik door de straten loop
om jou tegemoet te komen.
Zodat ik daarna bij jou in bed lig
en geniet van jou aanwezigheid.
De nacht lacht ons toe.
We genieten van de stilte
terwijl we dicht tegen elkaar aanliggen.
Het is geen droom , maar werkelijkheid.
Maar de nacht wordt langzaam aan terug dag.
De vogeltjes fluiten, de zon komt op.
Gedaan met de zalige nacht.
Het zonlicht doet me terug denken
dat ik er straks terug alleen voor sta.
Niemand die er zal zijn om me vast te nemen.
Alleen de wind raakt me aan.
Ik loop terug door de straten
terug naar de eenzaamheid.
En het stralen van de zon
doet me terug verlangen naar de nacht.
De nacht die alles kan veranderen.
Want hij laat mij niet dromen en hopen
hij laat alles werkelijkheid worden!