Eenzaam II
Het is koud, ik voel me leeg en ben alleen.
Heb behoefte om een arm om me heen.
Heb behoefte aan een gesprek, om wat aandacht.
Dat is het geen, waar ik al heel lang op wacht.
Ik voel een traan over m’n wang lopen.
Ik wil een maatje met wie ik kan lachen en met wie ik kan janken.
Dat is het enigste waar ik nu op zit te hopen.
Ik hoor de muziek van een componist met weemoedige klanken.
Het licht is uit, het is donker buiten.
Het is koud, ik hoor de wind door de kieren fluiten.
Er schijnt licht door de ruiten.
Van de gebouwen buiten.
Het enigste wat me liefde geeft is een kat.
Hij schuurt z’n kop langs m’n been.
Ik kijk naar het sleutelgat.
Wacht totdat de deurkruk naar beneden gaat, maar dat gebeurt niet, ik ben alleen.