Naar de top...
Je stond voor een berg, heel hoog.
Je wilde er omheen lopen, in een grote boog.
Maar die weg was zo lang,
en je was al zo bang!
En je bleef maar denken,
wat is nu het beste, ik ben zo alleen.
Er langs, er door of er gewoon overheen?
Je keek omhoog, maar de top zag je niet,
dit maakte al je zorgen tot een nog groter verdriet.
Hoe moet het nu verder, je wilde niet meer,
al die dingen in je leven deden je zo vreselijk zeer.
Toch begon je te klimmen, naar de top,
het ging heuvel af, heuvel op.
Bovenop een heuvel zag je een beetje licht,
en je voelde in je eigenlijk een plicht,
om nog verder te klimmen, helemaal omhoog.
Maar je begon te denken, als dat licht me nu eens bedroog?
Je zonk weer weg in een ravijn,
waarom moest jouw leven toch zó zijn?
Maar toch begon je weer aan de klim naar de top,
je verlangde naar dat licht, daar, helemaal bovenop.
En je hebt de top bereikt, na een lange, moeiljke reis,
houden zo, je hebt een bewijs!
Kijk naar al het licht dat je ziet,
en denk niet meer aan al je (verleden) verdriet!