Sterretje
Droevig loop ik naar het raam.
Er doorheen kijkend de zwarte nacht.
Donkere wolken pakken zich samen.
Slechts een sterretje is nog te zien.
In mezelf denkend: “ Je bent net als mij eenzaam “.
Dan glinstert het sterretje op alsof het lacht
En zegt: “ Maar wij zijn nu toch samen “.
Maar dan verdwijnt zij ook en niets is meer te zien.
Eenzaam achter blijvend in de duisternis.
Zoals bijna weer als altijd alleen.
Ik voel me verdrietig en verlaten.
Tastend in het donker vind ik mijn touw.
Ik kan slechts zeggen dat ik je mis.
Je daar zo levensloos zien liggen gaan er rillingen door me heen.
Het spijt me zo erg, je alleen te hebben gelaten.
Je enigste vriend en toch ontrouw.