Ik was terug van lange reis
ze was niet daar het deet veel pijn.
Ik zat daar maar op haar te wachten
dat dacht zij ook in haar gedachten.
Ik belde op en vroeg haar schoon
kom nu naar hier bij mij nannacht.
Wij zeiden toen heel lieve woorden
de tranen sprongen in haar ogen.
We lazen samen mijn gedichten
zij was zo stil kon niets verrrichten.
Met zachte muziek daar ook nog bij
't was niet te dragen van de pijn.
Ik wilde bij haar zij die nacht
zij wilde wel maar had een man.
Ze klonk zo gees van hartepijn
en vroeg of ik bij haar wou zijn.
Ze zei me dan zo leif en zacht
slaap jij nu maar de hanse nacht.
Ik moest het weten van te voren
of ij bij haar morgen kon komen.
We spraken af samen te komen
mijn lieve schat 'k wil bij jou wonen.
wij hebben hier dan ook te danken
Janneke, Juva en Marian.
Ze hebben hier dan ook bewezen
wij altijd samen mogen leven.
Zo zeggen Donaat en Carien
de hele wereld mag onze liefde zien.