Mijn toekomst, helder maar toch zo vaag.
Wat ga ik doen, dat is de grote vraag.
Word ik bakker of word ik piraat?
Word ik eenzaam of een veelvraat?
Zoveel vragen,
zoveel antwoorden.
De toekomst die nu in mijn gedachten ronddwaalt,
word in dit gedicht goed vertaald.
Ik zie mezelf achter de kassa van een winkel,
klanten die kopen, de deurbel zijn gerinkel.
Geld dat binnenstroomt in mijn eigen zaak,
snoepjes of brood, kies maar raak.
Mijn werk, o zo fijn,
een winkeltje, groot of klein.
Een gezin met mijn vriendin stichten,
een huisje met kindjes oprichten.
Gezellig liggen voor de open haard,
dat is voor mij heel veel waard.