Je kijkt haar aan,
zo vol liefde en passie.
Ik roep je naam,
maar je kijkt me niet aan.
Je ziet me niet eens staan.
Alleen zij,
zo perfect en volmaakt
als in jouw dromen.
Tranen stromen over mijn wangen.
Een windvlaag van pijn en verdriet
duwt me steeds verder weg.
Een wervelwind van eenzaamheid
drijft mij steeds dieper in de put.
De dag nadert
dat ik zal vallen
en niemand meer zal zijn.
Maar misschien ben ik dat al,
niemand,
en ben ik dat altijd al geweest,
alleen maar
niemand.