Kan het zijn dat ik een traan,
laat om dit nog onbegonnen leven,
in mij,
dat zo kwetsbaar,
ontastbaar is,
maar er wel degelijk is,
in al zijn vormen,
al af.
Niemand mag mij dit afnemen,
niemand mag mijn verlangen,
naar dit kleine leven,
doen temperen,
niemand heeft het recht,
mij zo te kwetsen,
dit moet nie zijn,
het moet goed zijn,
mijn droom hoort werkelijkheid te worden..
Na al die jaren van hopen en verlangen,
is de tijd er klaar voor,
voor dit wonder.
Oh, god,
neem het mij niet af,
want dan stopt mijn leven voorgoed.
Ik hou van dit kleine wezentje,
zonder het te kennen,
zonder te weten,
op wie het zal lijken,
streel ik zacht over mijn buik,
noem ik het al mijn lieveling,
bemin ik het,
als mijn kind.
Laat mijn angst varen,
laat de uitslag,
van die dag,
een lach zijn,
voor jou en mij.