De vrieskou heeft zijn tenen te pakken
Blauw, ingepakt in foute schoenen
Een dunne zomerjas, geen cent te makken
Slapend in een perkje met herfstbloemen
Drie graden vorst heeft de puin opgeruimd
De warboel van zijn hoofd verzakt in het ijs
Geen eigen plek, altijd goed geluimd
Voor al die internaten betaalde hij deze prijs
De prijs van het leven alleen op de straat
Vol liefde, vol begrip voor de koude maatschappij
Voorbijgangers kijken met ogen vol kwade haat
Dit dringt niet door zijn dunne jas, hij voelt zich vrij