Hofdames en ridders
Als een vrijwillige gevangene lag ik in je armen
Geen ontsnappen aan de muren rondom ons gebouwd
Waande ik me in een paradijs op aarde
Een verborgen paleis door geen ander mens ooit bezocht
Jij; het prinsesje in mijn kasteeltje
Ik; hofdame, lakei van mijn eigen hart
Wij; te mooi om waar te zijn?
Geen steen werd afgebroken, geen deur geopend
Toch ben je uit m’n leven weg gekropen
Timmerde je al die ramen dicht
Bleef ik achter in het donker
Toen je na lang aarzelen zei
Dat je toch voor ridders kiest