Zee zijn,
Zee zijn is niet meer dan beuken
op een scheepshuid zwaar geklonken
tot de stalen platen deuken
tussen spanten ingezonken.
Zee zijn is niet meer dan lichten
als dolfijnen bij de boeg
met hun lijf in strakke schichten
vorens trekken als een ploeg.
Zee zijn is niet meer dan dragen
groene golven tot de klippen
waar de brekers niet versagen,
kussen warme zachte lippen.
Zee zijn is niet meer dan schuim
als de branding op het strand
langzaam rolt tot aan het duin
waar wij liggen hand in hand
nagenietend van de pret
genoten in het waterbed.
Koos 12-1-2003