Tehuis
Aan tafel zitten zij, stil, afwachtend soms een beetje blij
Af en toe duttend dan weer bij, wat denken zij
Soms is de blik helder dan weer dof, afwachtend zonder doel
Zou zo graag iets willen weten van hun gevoel
De één met angst de ander boos
Een ieder op zijn manier even broos
De onrust slaat toe en men staat op
Zet zonder te weten de dingen op z'n kop
Men gaat lopen en wil naar huis
Er is echter géén thuis alleen maar het TEHUIS.