We keken vaak samen naar de maan,
tot de dag dat jij was vreemdgegaan,
en nog wel met mijn beste vriendin,
dat had nu ook meer geen zin.
Mijn vriendin vertelde over hoe en wat,
maar in haar verhaal zat een flink gat,
mijn vriend vertelde een verhaal,
dit is het enigste waar ik nog steeds van baal.
Ik geloofde mijn vriend,
die van een goed verhaal was voorziend,
we begonnen weer opnieuw,
met een schone lij en een schone ziel.
Het vertouwen in hem was er niet meer,
maar probeerde het vol te houden keer op keer,
het ging weer goed,
we hadden allebij weer moed.
Op een dag hij was nergens te bekennen,
zijn telefoon liet hij ook lekker jennen,
ik was bij hem thuis geweest,
dit was helemaal geen goed feest.
Hij zat in de gevangenis,
wat was dit een ergernis,
ik huilde en huilde totdat ik niet meer kon,
totdat ik deze ergernis overwon.
Eindelijk, hij belde mij,
ik was meteen helemaal blij,
ook stuurden we brieven naar elkaar,
mijn ouders vonden dit een groot bezwaar.
Ik spoorde niet volgens hun,
daardoor werd ik helemaal klein en dun,
ik wilde niet meer verder leven,
maar een raadsel bleef bij mij beven.
Ik zette hem aan de kant,
toen viel ik echt door de mand,
dit was het beste voor mij,
en begon opnieuw met een schone lij.
Dat raadsel komt telkens weer naar boven,
wie zijn verhaal moet ik nou geloven???
Nu heb ik een ander leven,
mijn vriendin zie ik soms wel even,
ik praat gewoon met haar,
daarvoor heb ik geen bezwaar.
Ik heb nu ook een nieuwe vriend,
die echt van alles is voorziend,
hij weet alles van mijn leven,
wat ik heb meegemaakt zal hij mij nooit geven.
Ik ben nu helemaal weer in orde,
maar soms denk ik nog terug aan deze wanorde,
ik wil dit alles helemaal vergeten,
en weer met mijn ECHTE vriendinnen en vrienden kunnen keten.