Wanhopig vallend
tot een warrig hoopje zooi
waar de ondergrond, deels bedekt
en de top ( reeds lichtkalend)
ooit verdomde goed gebekt
wordt overmeesterd door zijn prooi.
hij die ooit zo schitterde
hoog bovenverheven als een ster
wiegt nog enkel op het ritme van de wind
met 1000 en 1 vals klinkende love songs
bleek de top onbereikbaar ver,
nimmer werd hij bemind.
Geliefd door de jaren
steeds mooier dat wel
spelend, soms tierend
even onweerstaanbaar als
fel
uitslaande branden
door warmte zo rood.
Vallen niet alleen de bladeren
van felgeel tot diepbruin
die blijven liggen in de goot
maar sterven hoopjes jonge dichters
(alsof het zo heeft moeten zijn)
daar een bijzonder kleurrijke dood.......!