Waar de leeuwerik heeft gebroed
Mijn kindertijd op de buiten
met vergezichten in het groen,
en samen met de kinderen van de buurt
heerlijk rollebollen tot de noen.
Je longen vullen met zuivere lucht,
aan de geur herkennen welk seizoen.
Straten met diep gekerfde sporen
van de boer met paard en kar,
en ganse dagen vliegeren
met de koord vaak in de war.
Eikels rapen van de zomereik,
en zaadkegels van de spar.
Welke dag het was kon je merken
aan wat de buren allemaal deden:
van op afstand aan de wasdraad kletsen,
heel anders dan in de steden!
Aan iedere tweesprong een kapelletje
waar menig mens heeft gebeden.
Alles is nu volgebouwd met huizen,
de stad is dichterbij dan ooit,
en waar eens de leeuwerik heeft gebroed,
wordt nu nooit meer gehooid.
Mijn vrijheid is voorgoed beknot,
en ik voel mij voor altijd ingekooid.
29/11/2003