Ik dacht dat alle mensen
lief waren en vol goede bedoelingen
en dat er andere doelen
waren die geen middelen heiligden.
Uitgaande van die kinderlijke goedgelovigheid
ging ik wandelen in vrome bossen en parken
en vond achter iedere boom
nietsvermoedend het schurkengezicht
van de waarheid.
Nu ben ik wijzer maar alleen
met al die goedgemutste overtuigingen
en zoek achter iedere boom
het afzichtelijk gelaat van de leugen
die mensen tot de wanhoop
van de eenzaamheid drijft.