Winter voor de deur
De eerste zonder vrouw
Nee hier geen dennengeur
Zij bleef ons niet trouw
Avonden tijloos lang
Gezelligheid lijkt vervlogen
Kilte neemt me in de tang
Ah ik moet het gedogen
Nee hier geen gelach
Noch rumoerigheid
Geen enk’le dag
Voor mij geen tederheid
Niet meer samen voor de buis
Ingeduffeld o zo knus
Alleen een dof leeg huis
Wie geeft me nu een kus
Het vuur dat brand en knort
Maar warmte voel ik niet
Liefde heb ik te kort
niemand die het ziet
T’bed leeg en kil
Veel te groot voor een
T’is niet wat ik wil
Maar k’moet erdoorheen
De hond stil aan m'n voeten
Vragend kijkt zij me aan
Niet alleen ik moet boeten
Waarom is vrouwtje weggegaan
Dan zacht likt ze een traan
Die rolt langsheen haar vacht
Zij kan het niet verstaan
Ik aai haar en fluister ,slaap zacht.