Jij en je statige huis
Je droeg een fluwelen interieur.
Een koning waardig.
Je sterft een langzame dood.
Je lentejaren lopen over
- zie de groene aanslag -
in een grauwe mistige winter.
Wie herinnert zicht nog die
warme zomer en mooie herfst?
Het vuur waar je mee
begon sterft in je handen.
Het toen houdt je nog op de been.
Het nu heeft je verlaten.
willemmien