Toen ik klein was wou ik vliegen
naar een plaats heel ver van hier.
Toen ik klein was hoefde ik nooit te liegen,
toen was er enkel vreugde en plezier.
Toen ik klein was leek het leven op een paradijs
toen verging de wereld zonder ijs.
Het speelgoed was mijn leven,
want dat werd door mama en papa gegeven.
Grote broer was de beste vriend en de slimste van iedereen,
want hij wist mij altijd iets te leren telkens hij verscheen.
Verstoppertje spelen was toen ontzettend cool,
snap je nu wat ik bedoel?
Ja, het leven was vroeger oh zo fijn,
want onze wereld was toen nog maar heel klein.
Nu is er te vaak ruzie en doen we elkaar pijn,
ja soms wou ik, toch nog even kind zijn!