.
.
Ze praten niet, maar ze kijken, af en toe,
als ze achter je rug, vlug, verschijnen, als je over de vlakte zweeft.
Ze denken niet, maar ze voelen, af en toe,
als de mensen ver zijn, de uren stil, en de blikken open.
Ze willen niets, maar ze moeten wel, af en toe,
als het grauw tijdse bestaan guur blaast door het sprookje...
Ze hebben trieste ogen, maar dat zie je niet,
als ze je zien, zijn ze ineens niet meer zo triest.
Je kunt ze niet gaan zoeken, hier in de stad leven ze niet
Je kunt je wel over de vlakten gaan begeven, maar
ze zijn niet te vinden door jou, als je ze vindt hebben zij jou gevonden.
en er zal een wind steken en er zal een draaien zijn met het kijken
er zal een zwijgen zijn vanaf dan in de wereld van je denken
en er zal een licht stralen die met een gure grijze vlakte niets meer van doen heeft, maar met twee beelden onder de fontein in het midden van het plein onder felle zonneschijn...en eeuwigheden zullen alles doorspekken maar en van een zweven zijn die momenten helderen...en dan zal zij éenmaal iets zeggen...
Wat zij zal zeggen zul je niet kunnen begrijpen, maar de melody, en dan zul je eenmaal moeten huilen, maar dat zul je dan stil doen alsof het een laatste keer zal zijn, maar het zal geen laatste keer zijn want je zult jaren later nog éénmaal moeten huilen, maar dan voor altijd en zij zal dan praten niet, langer, maar kijken wel, af en toe,
als ze achter je rug, vlug, verschijnt, als je over de vlakte zweeft, en de mensen ver zijn,en de uren stil.
Pas is er weer iemand gestorven.
Ach; ík ben zo gelukkig nog niet...
Het leven is vreemd;
de éen is dood maar blijft nog steeds aanwezig,
terwijl een ander zeker nog leeft, maar allang
niet meer bestaat.
En jij; jij bent nog nooit geweest, dus geen van beiden.
(en waar je bleef of was dat weet ik niet, doch telkens als ik je dichtbij vermoedde
veranderde je; was je al dood of leefde niet meer, bleef altijd achter en was ook nooit geweest.)(.....)
En ik moet een meisje zijn, als ik niet een beest ben.
Een grijs en onguur landschap, een vlakte groots en ver.
Men kan mij niet ontmoeten, want ik leef achter hun rug,
Men kan naar mij wel kijken, maar dan verdwijn wel weer vlug
En glim ik nog in mijn ogen? Of blijf ik nu alleer altijd triest?
Ik kan niets zeggen, in je taal maar je kan naar mij luisteren,
misschien zul je herkennen dat ik net als jou praat
Jij liep hier, ik weet niet van waar je bent gekomen,
je liep hier en, neuriede je nou? ik kon je gedachten horen
Je was van ver, zeer ver naar hier gekomen
...aha, dus daarom huilde je pas...
Gisteren bestond je nog de vloer genaamd tijd
toen droomde je weg naar een plek genaamd; hier
en nu ben je hier, en ik volgde je
en je schrok niet, en kijk je neuried weer...
nee, morgen bestaat niet
nee, hardop praten doe ik niet
ja, je mag...
.
.
theike: | Zondag, januari 11, 2004 17:38 |
= puur een schets, en is duidelijk nog niet gelukt. Zou eigenlijk een scene moeten zijn; moet het nogeens opnieuw proberen. ... |
|
Auteur: theike | ||
Gecontroleerd door: christina | ||
Gepubliceerd op: 11 januari 2004 | ||
Thema's: |