Ik lig als maar op mijn bed naar te plafon te staren.
Ik denk terug aan de uren dat we samen waren.
Ze waren perfect, een arm om me middel en een streel over me gezicht.
Zo lig ik uren te staren, het wordt al bijna ligt.
Ik hoor in de verte me wekker rinkelen,
maar kom niet los van deze prachtige gedachten.
Ik blijf maar aan je denken, aan je stem en hoe je lachten.
Ik ga naar beneden om me ontbijt klaar te maken.
Maar nog steeds wil je niet uit me gedachten raken.
Ik probeer een boterham naar binnen te proppen,
maar dat heeft ook geen zin.
Geen honger, ik heb er gewoon geen trek in.
Me maag zit vol met vlinders, die allemaal rond vliegen.
En als me moeder vraagt waarom ik niet eet, moet ik er ook nog eens over liegen.
Op school krijg ik een proefwerk terug, 3e onvoldoende deze week.
Een leraar wordt boos op me en raakt helemaal van streek.
Ik hoor het niet als me mentor iets tegen me zegt.
En ik schik me dood als me vriendin plots haar hand op me schoot legt.
Ze vraagt “waar zit jij met je gedachten”.
“De school is al een half uur uit en ik sta alsmaar op je te wachten!!”
Thuis gekomen ga ik achter de computer doelloos rond surfen op internet.
En ik merk het niet eens als me moeder plots het beeld scherm uitzet.
“Ze vraagt met een boze stem: “kom op vertel, wat is er mis!!”
“Je mentor belde en vroeg of ik wist, wat er aan de hand is”.
Van verbaastheid was zijn naam het enige wat ik nog kon zeggen.
Later heb ik alles uitgebreid aan haar moeten uitleggen.
Later vroeg ik, nog steeds stom verbaast: “Viel het dan zo erg op?”.
Ze moest lachen en tikte tegen haar kop.
Ze zei:”Ik ben niet blind hoor, en je mentor ook niet!”.
“Verliefd zijn is het zelfde als in je broek plassen,
Jij hebt alleen het warme gevoel maar iedereen die het ziet.”