Een leeuw trots en mooi.
Besprong uit honger zijn prooi.
Maar de leeuw leek wel gek.
En had zijn prooi al in zijn bek
De prooi smeekte,dood mij niet.
U doet mij dan groot verdriet.
De leeuw gromde het kan me niet schelen.
En zijn prooi riep, u vergist zich zo als zo velen.
Dit is niet mijn ware gezicht.
Maar de leeuw is niet gezwicht.
Zijn kaken gingen dreigend omlaag.
En weer stelde zijn prooi een vraag.
Leeuw, wil je verder leven?
En nu aarzelde de leeuw heel even.
Waarom wil je dat weten,
Vroeg de leeuw weer verbeten.
Zijn prooi antwoorde, u veroordeelt mij.
Mijn keuze is niet meer vrij.
U voelt zich een hele vent.
Ondanks dat u mij niet kent.
Geloof me u verkeert in nood.
Want het duurt geen minuut tot uw dood.
Zijn angel boorde zich in de leeuw zijn nek.
Een schreeuw kwam nog uit zijn bek.
Nu kent u mijn ware gezicht.
Ik heb u pootje gelicht.
U had dit nooit moeten doen.
Want wie vertrouwt er nu een schorpioen.
De leeuw zakte verslagen neer.
En vroeg wat is nu voor u de eer.
De schorpioen antwoorde,ik waarschuwde al een keer.
Laat leven en respecteer.
Wim
Black Lord