Hier lig ik,
in elkaar gekropen,
groter dan mijzelf,
die lange benen,
die lange armen,
ben ik dat wel?
Wiegelend,
trekkend aan mijn haar,
gaan ze er nu nooit uit?
Tranen lopen langs mijn wang.
Een geneurie, van een gek,
verbreken de stilte.
Weg wil ik hier,
weg van dit lichaam, weg,
van deze grote omhulsing.
Het binneste is toch al leeg.