Plots klinkt daar weer een zoete noot
Van de musici
Ze spelen hun verzwegen woorden
Zijn het wakkerblijven van de zingende nacht
Ik ben eeuwig blind, klank volstaat.
In de zevensnarige herfstbladeren vallen
Hun bloedrode tranen. Zoveel geliefden,
Zoveel stervenden, verheerlijkt in een verdronken zee.
Ze zijn verslaafd aan het instrument
Dat het uiterste eist. Ze snijden hun gouden vingers
Aan de bloedende snaren van de harp
Hun haren ruiken naar lenterijke sonata
Zingen als ivoren zwanen, wegwaaiend
In hun eigen grafzang