er is iets tussen ons ontstaan,
jij merkt het, mij is het ontgaan.
een muur gebouwd door mij,
verstevigd met de woorden: het is voorbij.
jij wil het niet,
alles wat me nu te binnen schiet.
waarom heb je me dan toch nog een laatste keer keihard geraakt?
een muur is ontstaan, niet ontkennen dat doe je al genoeg,
een zwerm van leugens hangen aan je kleding
die je die dag droeg.
een faker als een vriend van me noemt,
of een meeloper zoals ik het noem,
jij bent het geworden, en er valt niets meer aan te doen.
weer ontken je, dat wat ik zei was natuurlijk niet waar,
volgens jou,
en daarna niet meer geluisterd naar mijn hopeloze maar.
maar wat interesseerd het mij ook?
als ik me er niet mee bemoeien mag,
en ik het nou eens ziek wordt van jou eindeloze beklag.
jij was hier het slachtoffer, althans zo speelde jij je rol
en ik moest dan je helper zijn, met het betalen
van een te hoge tol.
ik ben over je heen, nee veranderd ben ik niet.
hoogstens een beetje vrolijker, nu ik klaar ben
met mijn verdriet.
nog steeds vrienden, waarom kan het niet zo zijn?
waarom is het praten met jou ineens niet meer zo fijn?
misschien is het, omdat ik niet meer antwoorden wil,
op die eeuwige vraag voel je nog wat?
of misschien is het omdat ik je werkelijke zijn even vergat
normaal konden we goed praten, maar nu is er die muur,
probeer hem eens te breken en kijk dan hoe ik het je bezuur
die muur is er voor duizende redenen,
allemaal tot jou gericht,
en allen leiden tot dezelfde reactie,
ik ben pot en pot dicht.
dus probeer maar niet te praten, over de dingen waar je
normaal over praten zou.
en probeer maar niet te vissen, op de antwoorden
die je zo graag horen wou.
ik ben dichtgeklapt voor jou, en je raakt niets in mij,
en totdat je nou eens ophoudt met vragen,
laat ik jou er pas weer bij.