meneer meikever mitras
zonneschijn bij meneer meikever mitras,
zonder schijn blij, en hij blonk en verried
dat hij meikever mitras was, zonder verdriet.
schaduwen zag hij niet, mitras de kever,
zwaluwen lag hij te zwaar op de lever
dacht mitras de kever, verwachtte het niet.
tot het te laat was voor meikever mitras,
te vroeg in het jaar was, het was maar april
dat was mitras de meikever, was immer stil.
stilte verliet meneer meikever mitras,
mitras die was niet meer, zonder verdriet
was hij, meikever mitras die mei nimmer ziet.