met het angstzweet op mijn smoel
(jeugdherinneringen)
Juist als de hartslag is gedaald tot even zestig
en de ademhaling rustig navenant,
kruipen ze uit spleten van mijn brein
en retourneren het venijn
dat ik zo kwistig spoot vandaag naar alle kant.
Door lege kassen waarin vroeger ogen woonden
schrijnen ze pijnen in het diepste van mijn geest
en ik draai in ’t rond en woel
met het angstzweet op mijn smoel
omdat ik voel dat ik er weldra ben ik er geweest.
Ineens ontwaar ik daar mijn lieve kleine Démon
en al de boze die slaan voor haar op de vlucht.
Gandalfientje, ronde billen rode konen,
komt mij troosten en uiteindelijk belonen
met een kledder natte droom
waar ik opgelucht van zucht.
Koos 27-1-2004