een witte betovering,
sprankelende sneeuwvlokken
hebben de wereld omgetoverd
de winterzon
laag aan de grillige hemel
schijnt door de wilgenboom heen
hij is al lang kaal
de herfst heeft hem het loof
ontnomen, weggeblazen
als ik dromerig naar buiten kijk
zie ik de bevroren plas
op de plaats waar ik 's zomers
nog zo heerlijk met de voeten
in het water een boek had gelezen
dat was nu die bevroren plas
dromerig aanschouw ik een
winters spektakel
dat wordt weggevaagd door
de warme intense gloed
die me plots overstelpt