Ik zit vast in een gevoel.
Voel me bang en in paniek.
Ik wil vluchten.
Maar dat lukt me niet.
Ik voel die pijn.
En ik begrijp het niet.
Ik moet gelukkig zijn.
Mijn leven is toch mooi.
Maar ik zit vast in een gevoel.
Voel me bang en in paniek.
Zit op de grond in elkaar gedoken.
Met mijn vingers in mijn oren.
Hou mijn ogen stijf dicht.
Wil het niet horen wat ze tegen me zeggen.
Wil niet die ogen zien die me zo haten.
Wat was deze keer weer de reden van dit geweld.
Wat doe ik nou steeds fout.
Ik wil dit niet meer, maar hoe stop je dit.
Als de andere je niet geloven.
Voel me eenzaam en verstoten.
Soms verlang ik naar een einde.
Maar dan zijn er weer dingen die het tegenhouden.
Zoals vrienden die je willen troosten.
Ookal begrijpen ze het niet altijd.
Zoals de vogels.
Die een mooi lied zingen.
Dat je je verdriet doet vergeten.
Zoals een grote boom.
Die zijn takken om je heen slaat.
En fluisterd je ben nog nodig.
En dan denk ik oke wacht nog even.
Al dit zal wel een reden hebben.