Ik schreeuw je nog wat woorden na,
je knalt de deur dicht.
Ik beloof mezelf plechtig,
dat ik nooit meer voor je zwicht.
Dan komen de tranen,
want ik besef; jij had gelijk.
Maar toegeven dat jij gelijk had,
daarvoor is mijn trots te rijk.
Ik neem me voor nooit meer naar jou te luisteren,
en jouw woorden mijn leven niet te laten verduisteren.
Maar diep van binnen geef ik toe,
ik ben de ruzie nu al moe.
En als jij weer binnenstapt,
en er als eerste ‘sorry’ uitflapt,
is alles in een klap over en voorbij.
Een stralende lucht, en een kus voor jou en mij.