Ben ooit met mijn hond gaan wandelen in het bos.
Daar zag ik het staan tussen het mos.
Zielig met haar kelkje open.
En ben er even naar toe gelopen.
Bloempje het is toch nog veels te fris.
Je weet toch wel dat het nog winter is.
Zo zul je de lente niet beleven.
En heb je al je schoonheid voor niets gegeven.
Mijn heer ,hoeste het bloepje zwaar.
Uw woorden zijn niet waar.
U spreekt mij teder aan.
Alleen voor u heb ik het gedaan.
Ik sta hier niet op de juiste plek.
Maar helaas heb ik geen andere stek.
Mij rest alleen nog om van een veld met bloemen te dromen.
Ik heb uit medelijden haar mee naar huis genomen.
Ik maakte in mijn tuin een plek.
In de hoop dat ik haar leven rek.
Ik had haar al niet meer verwacht.
Of zelfs ook maar aan haar gedacht.
Maar vandaag zag ik haar staan.
Een paar jaartjes rust hadden haar goed gedaan.
Haar schoonheid is nu nog niet te zien.
Maar deze zomer krijg ik wat ik verdien
Ze zal rood naar me blozen.
En ik weet straks heb ik een struik met rozen.
Ze was me niet vergeten.
Dat liet ze met haar knoppen al vast weten.
Ik ben trots om mijn kleine bloem.
Ik weet nog niet hoe ik haar noem.
Dit keer is ze niet te vroeg.
Maar strakks in de zomer is vroeg genoeg.
Laat haar nog maar lekker even slapen.
Straks mag ik mij volledig aan haar vergapen.
Zo krijgt het leven van een verloren bloem toch nog zin.
Wan in mijn tuin, daar staan nog duizend andere bloemen in.
Ik ben aan de lente toe,
Maar wie niet....
Een fijne zondag,
En neem eens vaker een bloemetje mee....
Groetjes Wim