Ik kijk in de spiegel,
en zie een klein meisje.
Onzeker en bang,
ze zingt niet meer haar vrolijk wijsje.
In de spiegel kijkend,
zie ik blauwe ronde ogen.
Ze vragen zich veel af,
en die tranen kan je niet ontkomen.
In de spiegel vragend,
vind ze het bij haar mama wel leuk.
Ze weet niet wat ze moet antwoorden,
en krijgt opeens jeuk.
De spiegel stelde een goede vraag,
misschien heb ik me vergist.
Ze begint te huilen,
Want ze weet heel goed dat ze iedereen mist
Zelfs spiegel lijkt zelfs te schrikken,
als ik heel goed kijk.
Want ik begint te huilen ,
en mijn eigen gezicht is wat ik nu ontwijk
Ik keek te goed,
en zag wat ik mezelf aan doet.
Niet meer eten,
ik weet het is niet goed.
Ik kijk nog voor een laatste keer terug,
en hoop dan dat niemand het zag.
Ik loop weg van de spiegel,
met op men gezicht een brede lach.