Met een plastic schepje heeft hij een kuil gegraven van anderhalve meter diep.
Speciaal voor haar,
en de zon scheen en het was warm en het was slechts met 1 plastic schepje.
Zijn benen staken uit de kuil die hij groef, ze manicuurde
en scrubde zich,
zijn voeten staken in de lucht en het was zon en warm plastic.
Dat jij het niet ruikt betekent niet dat het niets is. De wereld
is toch ook niet rond en in verdriet kan je niet zwemmen.
Het zweet op zijn schouders, de kreunende hitte die altijd gonst.
Zinderen,
noemen ze dat, hij groef in de zon voor haar een kuil in het zand.
Ik wil niet wennen. Ik heb geen spullen. Als
niemand me mist weet ik nog steeds waar ik ben.
De golvende voeten in de lucht die niet waaide
en hij groef in de zon voor haar een kuil in het zand.
In het zand, ze stak haar nagels uit haar hand en zinderde
zoals niemand
ooit gezinderd had,
als een klap in zijn gezicht.