Laat mij laven
aan het zoete sap
uit uw marmeren amfoor,
o Godin!
Geef mij vuur,
innerlijke, inwendige vlammen,
artistieke toortsen,
poëtische flambouwen,
knetterend laaiende gloed,
o Muze!
Waar is de passie,
de passie waarmee wondere werelden
op het blad gestreeld werden
door een poëtische pennenpunt?!
Vervoering!
Zal ik ooit nog vervoering ervaren?!
Ik klots wat heen en weer
In het duistere ruim van een schuit
Langzaam loom laverend
Op walsend water…