Stokoude dame,
strompelend dichtbij de wijk d'Ooste
waar eens het schamel arbeidershuisje
in het donkere kasseien straatje stond
van mijn moeder zaliger,
stap jij ook, nu gij,
je laatste tandenloze passen dood ?
Ik ken je stenen niet
je naam is mijn ongebeiteld
alsook je kreupel oorlogsverhaal,
maar je mantel deed me hevig schrikken
dezelfde uit duizenden beelden
die mijn moeder mij droevig achterliet.
Moet ik de volgende keer
de rem nietsontziend krachtig indrukken
temidden het drukke verkeer
om je te vragen :
"Heb je Haar gekend,
Matte's dochter uit de Beverenstraat ?"
Dus rij ik nu ontdaan door
met tranen brandend in de ogen
omdat van verre gezien althans
ik heel even vermoedde
de schim van mijn lieve moeder
te hebben ontmoet.