Pennentrekken
kerven in papier.
Je gedachten
dwaalden,
ver weg van hier.
Papier
verkreukeld-gescheurd-verbrijzeld.
Je hart
vermorzeld-ineengedoken-gegijzeld.
Een sleutel van de kerker
Gegooid naar wie
hem vangen wou…Hij,
probeerde hoe hij warmte
geven zou.
De deur ging langzaam open,
er was licht, die in de kilte
verscheen. Er was een zon,
regen en mist verdween.
Ik zie nog altijd de twijfel
in je ogen:
Is dit eeuwigdurend geluk?
Hopelijk gaat voor jou
het slot nooit meer stuk.
Sluit nog maar even je ogen,
geniet van hem om je heen,
ik wil die lach om je mond
die zojuist
voor eeuwig
verscheen…
Voor Dana