Als een lichtvlek vanuit de hemel,
wederom opgenomen in aardse handen,
opgroeiend dankzij zalige intuïtie,
geboren in mijn ouders' landen...
Als een wervelwind in de Sahara,
zoef ik mijn geplaveide wegen voorbij.
Werkend aan een nieuw verleden,
vechten voor een toekomst met nieuwe lei...
Mijn ogen zijn naar binnen gericht;
De draagkracht van de wereld lijkt te klein
voor mijn ontwikkeling en ontbotting,
graag wat minder schijn...
Mijn handen zijn kort bij mezelf,
om te behouden wat ik heb en niet te hoeven ontvangen.
Dieper dan de diepste kerker in de natuur,
sloot ik mezelf op, geen orders en geen rangen...
Ook de kerker waaide open en ik liet me gaan..
Als een onbenoemd gevoel zocht ik mijn lichaam terug.
Het geruis was weg en de angsten vertelden
waar ik was en ik zocht achterwaarts,
steeds trachtend het heden te laten gelden...