Er biggeld een traan over mijn wang,
maar het kan me niks schelen.
Dagen,weken jaren was ik bang,
dat de dood weer mijn wang zal strelen.
Al eerder kwamen de tranen achter elkaar uit mijn ogen,
ik huilde om mijn zelfgemaakte pijn.
De dood veegde mijn tranen weg en zei me hem te geloven,
dat deed ik en liet me meevoeren nara het ravijn.
Maar ik sprak de dood tegen,
ik wou mezelf niet verbannen.
Om scheldwoorden zat ik niet verlegen,
ik was niet langer in de duisternis gevangen.
De 2e traan achtervolgd nu de 1e traan,
het lijkt wel een inhaal spel.
Toen liet ik alle tranen maar gaan,
en de losgelaten tranen gingen snel.
Maar het maakt me niks meer uit,
de dood zal niet nog eens komen.
Om mijn tranen weg te halen met zijn gefluit,
deze keer blijven mijn tranen stromen.
En nu...nu zijn mijn tranen op,
ze hebben hun inhaalrace gehad.
Ik liet ze gaan en zei geen stop,
nu sta ik in mijn tranenbad.
En het mooiste van alles is,
dat ik weg kan geen van mijn tranen en pijn.
Het zijn niet meer dingen die ik mis,
maar die ik nooit meer wil hebben,
het voelt fijn...