Je mooie huid
Schuin, schuin voor me, (dé plaats)
voel je me vast hijgen, beschaamd
onderdrukt hijgen.
En zwijgen.
Nu mag je niet bewegen.
Ik word zo verlegen, ik dicht je model.
Zelfs mijn model in ons spel van onschuld.
Ontroerend net niet in je kleren verhuld.
Want je hebt een mooie huid, zie ik vanuit een ooghoek.
Zo ben ik.
En je maakt me vergetend.
Zo ongegeneerd, en veel mooier,
onwetend.
Ik ben ontroerd
hoe je met m'n gedachten de veeg aanvloert.
Hoe ik zonder beseffen steeds naar je loer.
Naar je mooie huid, uit een ooghoek.
Maar in het middelpunt van m'n belangstelling
blijf je onwetend een beeldschone kwelling.