Ik vlieg rond boven de zee,
niemand die zich met mij moiet.
Ik ben vrij, zoals ik altijd gedroomd heb.
Geen regels, gewoon vrijheid,
Opeens begint het te stormen,
ik kan nergens meer heen.
Ik ben ingesloten door het onheil.
Ik zal me moeten binden met iemand,
anders geraak ik er nooit meer uit.
ik zie een andere vogel, ook in problemen.
Ik vlieg naar hem toe en bind mij met hem.
Samen vechten we tegen het onheil, tegen het kwaad en we komen eruit.
Nu heb ik door dat je niet kan leven zonder iemand anders.
Je zult altijd iemand nodig hebben, ook al wil je het niet