Een kille woestijn
Ik ben helemaal alleen
In zo'n groot gebied voel ik me klein
Het kleinste zandvlootje is nog groter en sterker
De droogste cactus is nog natter dan ik
Ik voel me als iemand die is opgesloten in een kerker
Geen paadje dat me ergens brengt
Geen mensen die me helpen
Geen mens dat mij enkele liefde of bezorgdheid schenkt
Het water lijkt me te ontlopen
M'n voedsel lijkt veelste snel op te gaan
Ik kan alleen nog maar op hulp van boven hopen
Ooit ben ik toch weer in de normale maatschappij?
Ooit zal men me toch weer aanspreken?
Ooit houdt toch iemand weer van mij?
Ik weet niet hoelang 'Ooit' nog duren zal,
Maar als het niet opschiet val ik in een diep dal.